Oei oei oei, je grenzen aangeven. Dat hoop ik ooit nog eens te kunnen. Niet meer de nukken van een ander hoeven tolereren, geen getwijfel meer, geen gepieker, gewoon een duidelijke lijn communiceren naar buiten toe. Wauw, wat een vrijheid zou het je geven. Wat een ruimte voor jezelf en wat zou je je makkelijk kunnen bewegen door de wereld, niets minder dan vleugels. Ja, dat is echt een goed ding! Het is prachtig als je dat kan.

Maar hoe groter het thema hoe kleiner ik zelf word….hoe meer ik denk: “da’s niet aan mij besteed, dat past me niet.” Je grenzen aangeven is zo’n grote berg dat ik direct op de vlucht sla.

Heel soms probeer ik het nog. Zoals laatst. Met een vriendin zou ik naar een leuke voorstelling in een leuk vestingsstadje. Helemaal zin in…..Zegt ze voor de zoveelste keer af! Nu hadden we al een geschiedenis samen van afspreken en afzeggen…

We zouden met een groepje naar een high tea, komt ze niet mee want haar kind heeft iets.

We zouden naar het museum, zegt ze af want haar hond heeft iets.

We zouden eens bijbabbelen aan de telefoon, stelt ze uit want haar partner heeft iets.

We zouden naar een dansavond, gaat ze ‘toch maar niet mee’ want ze heeft zelf iets.

En zo voelde ik een grens opkomen, ingeslikte boosheid was zodanig opgestapeld dat ik er bijna aan was begonnen, aan grenzen aangeven. Ik had gedetailleerde fantasieën over hoe ik dat zou doen. Ik zou eens serieus met haar gaan zitten en haar vertellen dat ik zo de vriendschap niet kan volhouden, ik zou haar laten weten dat ik me afgewezen voel telkens als ze afzegt. En zo nog andere grootste plannen.

Maar nee, elke keer dat ik mijn mond wilde opendoen om er een dergelijke zin uit te laten komen, springt mijn innerlijke kind ertussen. Het deel in mij dat het verschrikkelijk vind als ik anderen zou afschrikken en weg zou jagen. Mijn innerlijke Remi, mijn angst-voor-eenzaamheid stukje, mijn diepst weggestopte Blijf-voor-altijd-bij-me deel. Dat deel wordt immens groot terwijl ik zelf wegschrompel. Het deel maakt dat mijn stem in mijn keel stokt, geeft me zwetende handen als ik de telefoon wil pakken, geeft me opluchting als ik er weer omheen draai naar die vriendin toe. Een grotere beloning dan opluchting bestaat niet… en ik ben weer teruggeknuppeld in mijn hok en accepteer de afzeggingen van mijn vriendin.

Schrale troost dat zijn zoveel die in hun eigen gevangenis zitten. Gelukkig maar. Ik ben niet alleen.

Pin It on Pinterest

Share This